(26/07/14) - De gewestelijke regeringen zijn samengesteld en ze hebben hun programma voor de legislatuur voorgesteld. Het minste wat men kan schrijven is dat, aan beide kanten van de taalgrens en wat ook de politieke kleuren van de coalities mogen zijn, ze blijkbaar één gemeenschappelijk punt hebben: een « vermageringskuur » opleggen aan de gewestelijke openbare ambten.
Aan de Vlaamse kant heeft de nieuwe Minister-President, Geert Bourgeois, «De meest fundamentele hervormingen sinds Vlaamse autonomie» aangekondigd. Zijn situatie is uiteraard veel comfortabeler dan die van zijn Waalse en Brusselse collega’s, aangezien de financiën van het Vlaams Gewest gezond zijn. Hij heeft ook een «administratieve vereenvoudiging» en een fusie van de diensten aangekondigd. Alleen willen we weten of door die «vereenvoudiging» het leven van de burgers en van de ambtenaren die ze zullen moeten toepassen wel degelijk eenvoudiger zal worden. Maar impliciet kan dit doen denken dat de onderliggende gedachte doelt op een inkrimping van het gewestelijk openbaar ambt dat in verhouding tot het aantal inwoners veel minder belangrijk is in Vlaanderen dan in Wallonië en in Brussel. Blijft de wil van de Vlaamse overheden om de posten van de gewestelijke hogere ambtenaren maximaal te feminiseren. De idee is lofwaardig maar dreigt twee problemen te stellen. Enerzijds dat van het statuut van de huidige ambtenaren, en anderzijds te zien dat personen die hun best hebben gedaan niet de promotie krijgen waarop ze recht zouden hebben enkel en alleen omdat ze mannen zijn. Dit zou, in voorkomend geval, enkele mooie beroepen bij de Raad van State kunnen beloven.
Samengevat, waakzaamheid is geboden in alle gewesten.
Aan de Brusselse kant wil de nieuwe gewestelijke regering zich toeleggen op faraonisch projecten (nieuwe metro, Neos-complex, veralgemeende fietspaden, nieuw olympisch stadion, enz.) waarvan niemand weet hoe ze zullen gefinancierd worden. Ze wil de gewestelijke belasting afschaffen en die bron aan inkomsten vervangen door een verhoging van de onroerende voorheffing. Dit is sociale nonsens, die één gevolg zal hebben: de huurprijzen op middellange termijn doen omhoog schieten. Pikant is trouwens vast te stellen dat, op dit laatste punt, de liberale en sociaalvoelende economisten het voor éénmaal eens zijn. De overheden van de hoofdstad zouden wel eens kunnen geneigd zijn om de huurprijzen te blokkeren, maar we weten dat een dergelijke maatregel een waardevermindering van het onroerend patrimonium tot pervers effect heeft: de eigenaars voeren de vernieuwingswerken niet meer uit wegens gebrek aan rendabiliteit van hun goederen.
Aangezien de post openbaar ambt het zwaarste weegt in de begroting van het Brussels Gewest, moet men vrezen dat ook daar zwaar zal in gesnoeid worden.
Aan de Waalse kant en bij de Franse Gemeenschap liggen de zaken duidelijk: één op vijf ambtenaren die met pensioen gaan zal niet vervangen worden. Omdat de gewestelijke financiën in erbarmelijke staat verkeren en omdat beperkingen moeten ingevoerd worden. Die vermindering aan menskrachten zou moeten gecompenseerd worden door een administratieve vereenvoudiging, zodat de werklast op de gewestelijke en communautaire ambtenaren verminderd wordt. Waarom dan twee bijkomende ministeries instellen, met wat dit betekent aan bijkomende administraties en …ministeriële kabinetten? En uiteraard aan kosten!
Bovendien wijst de ervaring met de voorgaande « administratieve vereenvoudigingen » erop dat ze maar zelden het reële werk van de ambtenaren hebben verminderd. Vaak heeft men slechts nieuwe regels aan de oude toegevoegd, zonder degene die onnodig overbodige werklasten opleggen, weg te werken.
J.O.